"Jaren geleden ben ik begonnen met het aanleggen van een dossiermap luidend naar de naam ‘Managerial No Go Areas’ (MNGA)", vertelt Berenschot-directievoorzitter Theo Camps. Hij doelt ermee op een verschijnsel dat hij gedurende zijn hele carrière is tegengekomen: dat er in elke organisatie gebieden lijken te bestaan waar het management geen verantwoordelijkheid voor wenst te nemen, die het vervolgens dan ook maar negeert of wegdelegeert. Met alle ongewenste gevolgen van dien.
Na het verzamelen van heel wat cases en theoretische inzichten, besloot hij er enkele jaren geleden samen met Berenschot-geestverwant en Gronings hoogleraar Janka Stoker een serieus empirisch onderzoek aan te wijden. Bert Jurgens van Bureau Geerts & Jurgens werd erbij gehaald voor de methodologie en met het Nederlands Centrum Directeuren (NCD) werd overeengekomen dat 2100 leden de enquête toegestuurd zouden krijgen. "We kregen er 700 ingevuld terug, wat echt een waanzinnig hoge respons is", zegt Camps. En vervolgens kon het analyseren beginnen.
De resultaten zijn op z’n minst opmerkelijk. Eenvijfde van de directeuren blijkt stelselmatig ‘wegdelegeer’ gedrag te vertonen. Bovenaan het lijstje van zaken die ze vermijden, staan lastige gesprekken. Camps: "Mensen rechtspreeks aanspreken op hun verantwoordelijkheid, of op financiële resultaten, wordt door managers veelvuldig gemeden." Hij noemt een voorbeeld van een algemeen directeur die zich stelselmatig ondermijnd voelde door een divisiedirecteur en na een tijdje besloot: ‘Ik praat niet meer met hem.’ Camps: "Op het moment dat je zoiets besluit, heb je een MNGA in je organisatie gecreëerd."
Op twee staat de implementatie van beleid. "Zeg maar het geploeter dat komt na de leuke, strategische dingen. Sommige managers trekken zich op het moment dat zaken doorgevoerd moeten worden, volledig terug." Op drie volgen dan gebeurtenissen die niet in de planning passen. Onverwachte gebeurtenissen als consumentenacties, een nieuwe concurrent die je product dreigt weg te vagen of plotseling veranderende marktomstandigheden. Die worden door dergelijke managers graag weggeredeneerd met argumenten als 'dat staat niet in planning.' Dergelijk gedrag leidde bijvoorbeeld tot de verklaring die Agfa eind jaren negentig deed: ‘Digitale fotografie heeft geen toekomst.’
Ook naar de manieren waarop managers vluchten hebben Camps c.s. onderzoek gedaan. Zo vlucht een deel in rituelen als vergaderingen en speeches, maar houden ze zich niet daadwerkelijk met de inhoud bezig. Sommigen starten een permanente innovatie-woede die nooit in concrete resultaten uitmondt. Weer anderen zetten alles en iedereen om zich heen in beweging zonder daar ooit een doel aan te verbinden en een vierde categorie trekt zich terug, op kantoor, dan wel buiten de deur; ze zijn in ieder geval niet meer toegankelijk voor de eigen medewerkers. Belangrijk is volgens Camps ook de rol van de commissarissen. "Zoals bij Laurus indertijd. Ze waren gewaarschuwd, maar ze hebben ceo Ole van Straaten dat bedrijf met een onuitvoerbaar plan die organisatie de afgrond in laten dirigeren. Puur een geval van niet zeggen wat er gezegd moet worden."
Camps schat dat het verschijnsel de Nederlandse economie wel een paar procenten van het nationaal inkomen kost - "Je zit al snel in de miljarden" – en zou dan ook graag zien dat benoemingscommissies voor managementposities veel meer op dergelijke gedragsapecten gaan letten. Daarnaast pleit hij voor zoveel mogelijk directe communicatie richting eindverantwoordelijken binnen organisaties, voor een divers benoemingsbeleid ("in plaats van klonen") en voor het benoemen van ervaren mensen op moeilijke managementklussen. "Onervaren mensen zijn vaak bang als ze aan een grote klus beginnen. En angst is – voordehandliggend – de belangrijkste voorbode van vluchtgedrag." Tot slot zou de bonuscultuur volgens Camps wat kritischer bekeken mogen worden, "omdat die managers uitnodigt om weg te redeneren wat hun bonus in gevaar brengt."
Dat hij een belangrijk thema heeft aangekaart, ondervond Theo Camps onlangs nog, toen hij een directeur sprak uit de verzekeringswereld. "Die had een slim investeringsplan bij zijn baas ingediend en kreeg te horen: ‘Dit is een goed verhaal, maar het komt me op dit moment niet goed uit, want dan mis ik m’n bonus.’"
Over Pierre de Winter
Pierre de Winter is freelance journalist.