Onze leiders zijn van dit dictum de late erfgenamen. Of ze nu rechts of links, wappie of normaal, man of vrouw of van welke kleur dan ook zijn. Alles in leiderschap draait om illusie.
Cartoonisten en satirici - de spotters van de macht - zijn daarom de eerste vijanden van de leider. Omdat zij níét meegaan met de leiderschapsmystiek, níét meegaan in de fantasieën van almacht, wijsheid en mededogen. Voor de leider zijn zij juist het gevaar, omdat bij hen de betovering niet werkt en zij haar of hem niet anders kunnen zien als een banaal vat vol driften en hormonen. De spotter slaat elke ‘heiligheid’ weg, niet om de leider te beledigen of te kwetsen, maar om het gezonde verstand weer te laten prevaleren.
Neem Ruben Oppenheimer die met zijn beruchte Kaag-cartoon elke pretentie van haar, als zou zij de ‘nieuwe’ leider zijn, genadeloos lek prikte. Rutte was afgebeeld als de zinnelijke Twin Towers en zij als de heks op een bezemsteel, klaar om zich in het masculiene bolwerk te boren. Verlicht en feministisch Nederland, heel D66 sprak er schande van: dit kon niet, dit was alle grenzen voorbij.
Tsja, zo werkt ridiculiseren: de pretenderende machthebber wordt klein gemaakt door haar of hem af te beelden als een schijtende vorst, een kwijlende hond of een kwaaie toverkol. Politiek-correcte spot bestaat niet.
Ook Erdogan lust zijn bespotters rauw. Met rechtszaken in eigen land, aangiften in andere landen, dreigen met boycots en het opstoken van zijn achterban probeert deze aarts-narcist zijn leiderschapsmythe in stand te houden. Hij is de baas: zalver van natie en islam. Zijn kritici moeten heel duidelijk weten: met hem, de Grote Erdogan, valt niet te spotten.
Wat opvalt bij veel van de schandalen van spotternij is dat niet alleen de leider lange tenen heeft, maar dat die van de volgers de langste zijn. Twitter ontplofte toen de ‘progressieve’ Kaag ontmaskerd werd als een banale, machtsbeluste vrouw en helemaal niet zo ‘special’ bleek. Ook al had zij ervaringen in het Verre Buitenland.
De boosheid van leider én achterban is niet zo vreemd als je bedenkt wat leiderschap is: iets volkomen irrationeels. De leider belooft een goede afloop, de volgers geloven dat en volgen daarom. Wie volgt zet de ratio op de waakvlam of erger, doet die uit en werkt de leider tegemoet uit geloof, hoop en liefde. De volger laat zich meezuigen in diens fabel dat onder zijn leiding ‘voorbij moeite, nood en pijn een tuin vol sterren’ zal zijn. In die mythe zijn zij verbonden. De leider bespotten is daarom ook altijd de volger ridiculiseren.
Op straat kijkt het volk naar de keizer die in een processie paradeert. Ze zijn er om zijn nieuwe kleding te bewonderen. Ze juichen en complimenteren hem voor wat ze zien. Alleen een kind, een kind ziet dat het niet waar is en dat de keizer in zijn nakie loopt. Hij ziet het niet alleen, hij durft het ook nog hardop te zeggen, als enige: ‘Hij heeft geen kleren aan, hij heeft geen kleren aan.’
Dat kind in het beroemde sprookje van Andersen, dat is de cartoonist, de komiek, de ontmaskeraar van sprookjes.
Over Joep Schrijvers
Joep Schrijvers doet onderzoek naar westerse advies- en lesboeken voor vorsten, bestuurders en managers van Homerus tot Covey. Hij is schrijver van succesvolle, kritische boeken en artikelen over management, mens en maatschappij.