Wij zijn beter
Dat hangt samen met een van die typisch menselijke eigenaardigheden: de neiging de eigen groep te bevoordelen en te zien als superieur. Vraag het aan de lijn of de staf, de afdeling Noord-Holland of Groningen, Ajax of Feijenoord: allemaal zullen ze zeggen dat hun groep beter, leuker, winstgevender of desnoods gewoon gezelliger is. En niet alleen dat: als je mensen uitlegt dat ze de neiging hebben andere groepen omlaag te halen, zeggen ze vaak: ‘Dat klopt, dat die anderen ons omlaag halen, maar wij zien het zoals het echt is!’
Er is maar weinig voor nodig om dit bevoordelen van de eigen groep tot stand te brengen. Uit psychologisch onderzoek blijkt dat als je mensen op volkomen willekeurige gronden aan een bepaalde groep toewijst, ze hun eigen groep al gaan bevoordelen. Ze geven meer geld aan hun eigen groep. Dat doen ze ook als het hun persoonlijk niet ten goede komt, en ook als ze helemaal niets gemeen hebben met die andere groepsleden. Alleen het feit dat ze in een groep zijn ingedeeld, roept een oergevoel op: mijn groep is beter.
Dat hangt samen met het feit dat mensen een deel van hun eigenwaarde ontlenen aan de groepen waar ze bij horen. Door je eigen afdeling, je bedrijf, je sportvereniging of woonplaats relatief gunstig te bekijken, haal je jezelf ook omhoog. Een vervelend neveneffect is dat mensen zich ook vaak lekkerder voelen door de groep waar ze juist niet bij horen omlaag te halen. Met name mensen die een deuk in hun ego hebben opgelopen, zijn geneigd leden van andere groepen als minderwaardig te beschouwen. Dit helpt om hun zelfbeeld weer een beetje uit te deuken. De illustraties zie je dagelijks op internet.
Zij lijken allemaal op elkaar
Niet alleen zien mensen de eigen groep als beter en leuker, maar ook als meer gevarieerd: ‘zij’ zijn allemaal hetzelfde, ‘wij’ daarentegen zijn uniek en heel verschillend. Worden we dus geconfronteerd met stereotype beelden over onze groep, dan zeggen we direct dat dat niet klopt omdat wij heel gevarieerd zijn. Dat leden van andere groepen worden gezien als meer homogeen betekent niet alleen dat we hen makkelijker stereotyperen, maar ook dat bijvoorbeeld ooggetuigen van een misdrijf bij een line-up eerder de fout in gaan met allochtonen, omdat ze die niet uit elkaar kunnen houden (‘Al die Chinezen lijken op elkaar’).
Voor een deel ontstaat deze zogenoemde outgroup-homogeniteit eenvoudigweg doordat we vaak meer bekend zijn met de leden van onze eigen groep. Maar de neiging om andere groepen te zien als meer homogeen doet zich ook voor bij mannen en vrouwen — vrouwen vinden dat mannen meer op elkaar lijken, mannen vinden het omgekeerde — en dat zijn toch groepen die heel vertrouwd zijn met elkaar.
In organisaties, waar de leden van verschillende teams niet alleen hun eigen groepsleden beter kennen, maar ook nog eens verschillende belangen en doelen hebben, zijn deze verschillen onvermijdelijk van invloed wanneer groepen worden samengevoegd.
Contact
Er wordt vaak gezegd dat negatieve oordelen over andere groepen vanzelf verdwijnen wanneer ze met elkaar in contact komen, maar dat is een sprookje. Contact tussen groepen leidt alleen tot betere relaties als aan tal van voorwaarden wordt voldaan. Het contact moet vrijwillig zijn en de groepen moeten een vergelijkbare status hebben. Ze moeten een gezamenlijk doel hebben dat ze alleen kunnen bereiken door samen te werken; dat moet een doel zijn wat ze zelf zien zitten, en de kans op succes moet groot zijn, anders gaan ze elkaar de schuld geven als het mislukt. Kom daar maar eens om bij een hedendaagse fusie.
Wat ook kan helpen is als er persoonlijke relaties ontstaan tussen de leden van de verschillende groepen en ze onderling vriendschappen ontwikkelen. Samen naar de kroeg of naar de hei, dat biedt kansen elkaar te gaan waarderen en zodoende de blik te verruimen. Misschien is dat zelfs de enige goede reden om aan een fusie te beginnen, want in economische zin mislukt 85% van de fusies.
Over Roos Vonk
Hoogleraar sociale psychologie met als expertise zelfkennis, persoonlijke ontwikkeling, feedback, beïnvloeding en gedragsverandering. Naast haar werk aan de Radboud Universiteit bekend als spreker en auteur die wetenschappelijke inzichten toegankelijk en toepasbaar maakt voor een breed publiek, middels populair-wetenschappelijke boeken, columns (jarenlang voor Intermediair) en lezingen.